Nike Air Max heeft al decennialang een plek veroverd in de sneakerwereld. Je kent waarschijnlijk het uiterlijk: gedurfd, met zichtbare demping, en toch comfortabel. Je voelt aan dat het ontwerp net even anders is. De geschiedenis houdt je geboeid en dat blijft zo terwijl je de ontwikkeling volgt van de vroege modellen tot de varianten die vandaag de dag nog opvallen.
De Air Max One markeerde in 1987 een ommekeer in schoenen. Die sneaker kreeg als eerste een zichtbare Air-unit in de zool, een vondst die sneakers voorgoed veranderde. Niet zomaar een kleine verandering, maar iets wat je echt ziet bij elke stap.
Tinker Hatfield, de ontwerper, liet zich inspireren door het Centre Pompidou in Parijs, een gebouw waar alles aan de buitenkant zit. Zo liet hij dat idee ook zien in de sneaker: de demping mocht gezien worden, niet verborgen. Je hebt dus eigenlijk een stukje architectuur aan je voeten.
Drie jaar later kwam de Air Max 90 uit. Oorspronkelijk heette hij Air Max III, maar sinds de heruitgave in 2000 heet hij naar het jaar van lancering, de 90. Hij kreeg niet alleen een dikkere zool, maar ook een grotere zichtbare Air-unit, met een opvallende kleuraccent (de iconische Infrared) die het effect alleen maar versterkte.
De Air Max 90 ziet er uit alsof hij beweegt, zelfs als hij stil staat. Je voelt meteen: dit is anders dan gewoon rondlummelen. Dat maakt hem al jaren favoriet bij zowel sporters als modegebruikers.
Als je de Air Max One en de Air Max 90 naast elkaar legt, zie je meteen esthetiek en ervaring verschillen. De Air Max One is slank, met vloeiende lijnen en een subtiele uitstraling. Hij voelt vanzelfsprekend aan, bijna ingetogen. De Air Max 90 daarentegen is hoekiger, gelaagd en vraagt om aandacht. Hij voelt steviger in demping, iets wat je vooral merkt bij het lopen. Wat betreft comfort: bij de One ervaar je lichtheid, bij de 90 juist meer bounce en demping, afhankelijk van je voorkeuren.
De Air Max 90 ging niet simpelweg door het leven. In 2007 verscheen een versie met ‘cracked earth’-print, door skateshop HUF. In 2015 kwam er een veterloze versie in samenwerking met sacai, een Japanse modestudio. In 2017 bracht Virgil Abloh van Off-White een reconstructie die het binnenwerk van de schoen zichtbaar maakte, inclusief humoristische labels als “shoelaces”. Daarmee liet hij zien dat deze sneaker een canvas is, een ontwerpplatform voor innovatie.
Niet alleen in de VS verschenen opvallende uitvoeringen. In New York kreeg de sneaker een lasergravure met een plattegrond van Manhattan. In Amsterdam kreeg 'de Homegrown' een eigen kleur en maakte hij deel uit van een promotie voor een platenlabel.
Ondertussen stond de Air Max One ook niet stil. Denk aan de ‘Big Bubble’ OG-variant uit 2023, die terugkeerde op Air Max Day. Daarmee bracht Nike een grotere Air-unit terug, precies zoals in het prototype van 1986.
Niet alle ontwikkelingen bleven klassiek. In 2024 introduceerde Nike de Air Max Dn, met Dynamic Air-technologie: een Air-unit met twee kamers en vier buizen, die veerkracht en comfort optimaliseert. En in 2024 en 2025 kwam de Air Max 1000 uit, grotendeels 3D-geprint, een nieuwe stap in productie en design.
Je merkt: Air Max is niet weg. Elke landingsdatum, nieuwe colorway of innovatie nodigt je uit opnieuw te kijken. De Air Max 90 en Air Max One blijven relevant omdat ontwerp, comfort en nostalgie samenvallen. Ze zijn niet overdreven of schreeuwerig, maar ze trekken aandacht. Ze passen bij iedereen en iedereen herkent ze. Of je er nu dagelijks op loopt of voorzichtig in je kast bewaart, de aantrekkingskracht blijft.